Uitkomsten tegen de dood
‘(…) en bij de HEERE, de Heere, zijn uitkomsten tegen de dood’ (Psalm 68:21b).
De werkelijkheid van de dood is steeds weer overtuigend aanwezig. Denk aan de oorlogen in Oekraine en Israël en aan de aardbevingen in Marokko en Afghanistan. Maar wie leeft er die de slaap des doods niet eens zal slapen? Midden in het leven zijn wij door de dood omvangen. Hoe wij ook in het leven staan, oud of jong, de dood is om ons heen. Wat is er veel gemis en veel rouw en wat kunnen de lege plaatsen schrijnen.
De dood kan ook het gezicht hebben van zorg, ziekte, tegenslag en kruis. Vandaar dat David ook zingt: ‘Duizend zorgen, duizend doden kwellen mijn angstvallig hart’. Maar nu wordt hier gezongen dat er bij de HEERE, de Heere uitkomsten zijn tegen de dood. We mogen hier in plaats van uitkomsten ook lezen uitgangen. Wat een noodsituatie ontstaat er, als er bij een brand geen uitgang is.
Van nature zijn wij mensen in doodsgevaar. Wij zijn gevangenen van de dood en gebonden onder de schaduw van de dood. Geen uitkomst! Geen uitweg! Geen uitgang! De bezoldiging (het loon) van de zonde is de dood. En hoe hard we ook lopen, de dood haalt ieder mens in. Ze is niet af te kopen. Er is geen uitkomst bij mensen, maar bij de Heere zijn wel uitkomsten, zelfs tegen de dood. Geen graf hield de grote Davidszoon, de Heere Jezus Christus, omkneld. Hij brak door de dood en het graf heen, en sprak: ‘Ik ben de Opstanding en het Leven!’. De Zaligmaker leeft. Hij is in de dood afgedaald en Hij is door de dood heen gekomen. Hij heeft het graf geopend, naar de hemel toe. En dat is de uitkomst. Dat is de uitweg. Nu kunnen gevangenen worden uitgeleid. Er is een deur van bevrijding geopend in de Heere Jezus Christus. Wie Hem vindt, vindt het leven en trekt een welgevallen van de Heere. Er is zaligheid voor doodschuldige zondaren. Er zijn uitkomsten tegen de dood.
Wat is het een wonderlijke zielservaring als de Heere in onze nood en dood een deur gaat openen. Het is waar, van tijd tot tijd houdt de Heere de Zijnen tegen de dood aan, om hen eraan te ontdekken wie ze zijn buiten God en zonder Christus. Dan hebben we het leven in onszelf niet, maar dan houden we de dood over. Wij worden bijvoorbeeld tegen de dood aangehouden als wij bestreden en aangevochten worden. ‘Ik lag gekneld in banden van de dood, daar de angst er hel mij alle troost deed missen.’ Maar ook als we de weg van de Heere niet kunnen bekijken en net als Israël staan voor de Rode Zee: voor hen dat machtige water, om hen heen de bergen en achter hen een oprukkende Farao. En als David opgejaagd wordt al een veldhoen op de bergen, kan hij niet bekijken dat in die weg de belofte vervuld zal worden.
Wat nu, als de Heere Zijn kinderen verder inleidt in hun verdorven bestaan, in hun geesteloosheid en onvruchtbaarheid? Als je jezelf moet afkeuren: ‘Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam des doods?’ Wel, bij de Heere zijn uitkomsten tegen de dood. Want wat Zijn liefde wil bewerken, ontzegt Hem Zijn vermogen niet. Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het naderen van de dood, volkomen uitkomst geven. Bij Hem zijn uitgangen van de tijdelijke, geestelijke en eeuwige dood en een doorgang tot het eeuwige leven. Dat is de uitgang die Christus maakte voor allen die het leven buiten zichzelf in deze Zaligmaker leerden zoeken.
Zoekt u ook een uitgang te midden van uw schuld, verlorenheid en dood? Hij kan het, Hij wil het en Hij zal het. Hij kan het, omdat Hij groot is van vermogen, Zijn liefde is sterker dan de dood en harder dan het graf. Hij kan het, want Hij leeft! Hij is Zelf de Opstanding en het Leven. Hij wil het ook. Deze Zaligmaker is almachtig én gewillig. Wilt u zien hoe gewillig Jezus is? Zie het op Golgotha. Zo gewillig is Hij om zondaren het leven te geven, dat Hij Zelf de dood ingaat en Zich vernedert tot in de dood des kruises. Wat een oceaan van liefde! Wat een grondeloze barmhartigheid!
‘Bij de HEERE, Heere zijn uitkomsten tegen de dood’. Zoek dan deze God en buig u neer voor deze Zaligmaker.
Opent uwe mond,
Eist van Mijn vrijmoedig,
Op Mijn trouwverbond;
Al wat u ontbreekt,
Schenk ik zo gij ’t smeekt,
Mild en overvloedig.
Ds. J.S. van der Net